Soep, ik hou ervan. Ieder weekend brouw ik een pannetje, waarbij zoon Sem vooral uitkijkt naar mijn winterse variaties. Bij de soep serveer ik altijd een té groot assortiment belegde broodjes. Ja, ik hou van veel. Het zit ook in mijn meisjesnaam, Van der Meer. Wat ik ook op tafel zet, steevast maak ik meer dan we op kunnen. Eten is voor mij een feestje en persoonlijk kijk ik uit naar ons avondmaal. Het is een rustmoment, zonder telefoon en altijd iets gemeenschappelijks. Zo ook de zaterdag waarop mijn linzensoepje is goedgekeurd door een gast aan tafel. Of de vriend van mijn jongens het meent, dat weet ik natuurlijk niet. Hij heeft in ieder geval goede tafelmanieren, die ik bij mijn jongens even in twijfel trek wanneer de soep al is opgeslurpt en deze vriend pas met zijn derde hap begint.
Gewoonten
Enkele gezinsleden voelen zich aangesproken wanneer ik aandacht voor onze tafelmanieren vraag. Dat rustmomentje mag best wat langer en de soep mag met aandacht gegeten worden. Dat vindt onze tafelgenoot ook die meteen zijn mening aanzet:
“Tim zat vorige keer bij KFC. Dat ging niet zo netjes. Volgens mij moeten jullie hem nog een beetje opvoeden.”
We lachen allemaal hartelijk. Op mysterieuze wijze zitten de vellen en kip-kruiden altijd op Tims voorhoofd. Bij een eventuele date, geen aanrader om te bestellen. Zo heeft iedereen zijn maniertjes en een beetje bijsturen kan. Zijn vader had achtentwintig jaar geleden ook andere eetgewoonten. Daar lag altijd een halve bord appelmoes naast zijn Hollandse maaltje. Nu is hij fan van de internationale keuken en dan bedoel ik niet alleen een portie babi-pangang van de plaatselijke poep Chinees. Nee, wat eten betreft, heb ik weinig gedoe aan tafel.
Zolang ik God eer en mijn hart erbij is, is ieder gebed goed.
Bidden aan tafel
Naast een juslepel die altijd languit in de pan ligt en hier en daar een plotselinge “ik kon er echt niks aan doen” oprisping gaat verder alles prima. Deze zaterdag gaat het zonder geknoei en dat is knap gezien ons tempo. Toch herinnert onze jonge gast mij aan nog een belangrijk tafelritueel.
“Linda, je mag best bidden hoor. Als je dat graag wilt.”
Waarop ik hem hardop bedank en daarna God voor al het lekkers op én aan tafel. Ik vraag daarnaast om een zegen voor een mooie avond die gaat volgen. Een gebed blijkt ook in een snel tempo te kunnen. Het hoeft geen langdurige monoloog te zijn. Meestal bid ik in stilte aan tafel, soms hardop. Zolang ik God eer en mijn hart erbij is, is ieder gebed goed. Dat geldt natuurlijk voor alle dingen, maar deze jongen maakt mij erop attent dat als ik in stilte bid, ik mij eigenlijk wegcijfer voor de ander. Best gek wanneer het om een goede gewoonte of belangrijke waarde betreft. Ik neem zijn advies mee en mij vooral voor om dit anders te gaan doen. Dezelfde avond bid ik hardop in mijn bed voor moederlijke wijsheid en bescherming van drie jonge mannen die het Utrechtse nachtleven in duiken.
Voorziening
Wanneer ik de volgende dag bij het ontbijt een paar redelijk frisse mannen aan tref en onze logee vertrekt, krijg ik een knuffel en zijn observatie.
“Tim en Sem zijn verwend met zo’n lieve moeder. Je maakt zo veel lekkere dingen klaar en zorgt goed voor iedereen. Dank je wel voor alles.”
Waarop ik hem bedank voor het compliment en spontaan eraan toevoeg dat het voor mij aan het einde van de rit belangrijk is of ik een goede moeder ben geweest. Dat kan je namelijk nooit meer overdoen.
Ik word geconfronteerd met mijn eigen woorden en besluit nog meer aandacht te geven aan het moment aan tafel, voordat die klanten de deur uit zijn. Al zie ik mij geforceerd de boel bij elkaar houden terwijl ze liever op de bank uitbuiken met hun telefoon. Okay, laat ik in ieder geval beginnen met hardop bidden. Zo blijf ik mijzelf en mijn gezin herinneren aan wat belangrijk is, aan de tijd met elkaar en hoe God ons toch mooi voorziet. Zelfs met vriendjes met goede tafelmanieren.