Het regent buiten. Haar vriendin kon niet spelen en Merel verveelt zich.
“Pap, mag ik bij je liggen?”
Peter leest de krant en laat deze even zakken. Hij kijkt haar aan met zijn leesbril op het puntje van zijn neus.
“Natuurlijk.” Hij glimlacht en duwt zijn krant opzij.
Merel kruipt tegen zijn ontspannen buik aan. Haar armpje slaat ze om hem heen. De buik is zacht en voelt vertrouwd. Zijn ademhaling is ontspannen.
“Pap?”
“Hmmm… ja…” Peter leest gewoon verder in zijn krant.
Ze is het kwijt. Wat ze wilde vragen. Door haar vader te knuffelen, geeft ze zichzelf wat aandacht in de puurste vorm. Dat is genoeg.
Het brein van haar ouders wil altijd wat doen en dat is Merel ook al aangeleerd.
Het moment dat haar moeder in de keuken neuriet terwijl ze het eten bereidt en pap uit zijn werk even de krant leest, zijn prettige momenten. Haar rusteloosheid verdwijnt.
Herman ligt heerlijk te spinnen in zijn mandje. Hij kan het wel goed, vervelen.
Terwijl ze daar een minuut of tien ligt en haar gedachten laat gaan, ontstaat er een idee op om te gaan doen. Waar niksen toch niet goed voor is.