‘Even pauze, jongens.’ Ik lach om mijn vette nederlaag tijdens het eerste potje hartenjagen op ons Spaanse dakterras en stap even uit de fanatieke spelsfeer voor een versnapering. In de mijn ingestelde siësta blijf ik wat langer weg dan verwacht. Op mijn gemak trippel ik naar beneden, gooi pizza-broodjes in de oven en een stapel handdoeken in de wasmachine. Ik drink alvast uit mijn glaasje wijn terwijl ik een ‘ik ben zo gelukkig met mijn mannen’ tekst de wereld in zend. De bijgevoegde hashtag #dagenalsdezezijngoud klopt in dat moment, laat ik daar duidelijk over zijn. Wanneer ik na een half uur met mijn blije hoofd en oven-heerlijke hapjes boven kom, slaat de zonnige sfeer echter om in een emotionele hittegolf.
Het leven is een spel
Sander blijkt geïrriteerd door het veelvuldige telefoongebruik en incasseringsvermogen van de jongens. Mijn houding, kaartkunsten en langdurige afwezigheid maken het er niet beter op. Verwachtingen los laten blijkt lastig, zeker op vakantie. Voor de jongens om die vastgeplakte gsm neer te leggen en voor mij om niet in de actiestand te staan. Bij mijn man komt ons gedrag over als een vorm van ongeïnteresseerdheid. De eerste vakantiedag, bij het ophalen van onze huurauto, waren wij het al niet met elkaar eens. De kinderen sloten een weddenschap hoe lang wij het zouden volhouden om geen discussie te voeren over de route of elkaars rijgedrag. Ik verlies aan het einde van de rit. Gelukkig kunnen we er om lachen en ontdekken wij duidelijk onze verschillen. Voor ons sportieve gezin is het leven een soort van spel. Bij een spel heb je plezier, uitdagingen, maak je fouten en zoek je naar oplossingen. Waarbij de oplossing voor nu inhoudt, hij kan namelijk beter kaartlezen dan ik, dat ik deze vakantie de Bob ben.
Dat kaartlezen zet zich dus voort op het dakterras. Tijdens hartenjagen telt Sander alle kaarten, maakt hij mooie strategische zetten en doorziet hij de ander. Mij lukt dat nog niet, behalve het laatste. Ik gooi daarom soms een risicovol kaartje op in de hoop dat het goed voor mij uitpakt. Helaas niet voor het humeur van mijn man. Ik besluit na wat gemopper in mijn uppie naar de kust te rijden. Als ik daar na een hap zeewater en het wegvegen van de korrels zand uit mijn nep-wimpers op mijn badlaken lig, ben ik eigenlijk verbaast hoe makkelijk ik na zevenentwintig jaar nog ruzie maak om zinloze dingen, lees: het opgooien van mijn schoppen vrouw. Ik won een slag, maar punten scoor ik vandaag niet in mijn relatie. Onze eigen wil zit ons soms stierlijk in de weg. Uit mijn strandtas vis ik het Nieuwe Testament. Ik sla Matthëus open en richt mij op de zaligsprekingen. “zalig zijn de vredestichters, want zij zullen Gods kinderen genoemd worden.”
Met mijn hoge ethische idealen leg ik lat hoog voor mijzelf, maar ook voor anderen en dit staat vrede in de weg.
Vrede
De bijbeltekst confronteert mij vooral met mijn niet zalige gedrag. Met mijn hoge ethische idealen leg ik lat hoog voor mijzelf, maar ook voor anderen en dit staat vrede in de weg. Kortom ik ben kritisch. Ik richt mijn aandacht op mijn lichamelijke sensaties. Mijn ademhaling is rustig, de golven van de zee geven een prachtig concert en ik voel de verkoelende wind over mijn rug. De wind die ervoor zorgt dat ik niet door heb dat ik later als een kreeft bij ons vakantiehuisje arriveer. Ik heb het niet door, zoals zoveel niet. Wat ik even later wel herinner is een eerder gemaakte afspraak met mijn man. Onze taal voor het opgeven van de strijdbijl en onze trots is altijd één woord. Ik heb nog tien procent dus besluit hem dat te appen.
>”Vrede?”
Ik krijg meteen reactie.
>”Natuurlijk!”
Daaronder typt hij echter:
>”maar ik ga niet ineens overdreven lief doen hoor.”
Ik laat het maar even rusten en ruim mijn spulletjes op. Bij het dichts bijzijnde strandtentje bestel ik een portie gegrilde sardientjes en een vino blanco. Ik geniet in het moment. De sardientjes zijn goud, dus uiteraard maak ik hier een foto van. Ik heb nog zeven procent op mijn telefoon als Sander mij ineens appt naar de gebruiksaanwijzing van het fornuis. Hij wil hamburgers voor de jongens bakken. Ik lach. Als vrouw ben ik nodig voor mijn rij- en kookkunsten. Daarnaast weet ik dat ik talent heb voor herstel en vreugde. Al blijken die twee dingen ver te zoeken. God laat mij naar binnen kijken en ik weet dat ik de laatste tijd veel klaag en strijd voer. Ik besluit vandaag ook hier maar een spel van te maken en Jezus erbij te betrekken. Er is namelijk niemand die beter naar harten jaagt dan hij. Ik ga vast nog eens een risicootje opgooien of een stomme zet doen om vrede te bereiken, maar als ik lang genoeg oefen, win ik.