Hij was maar een clown

Traditiegetrouw hangt Freek aan de bar in café ’t Sluisje. Verkleed als clown drinkt hij zijn pintjes en wacht hij met smart op het liedje dat speciaal voor hem wordt gedraaid. Zodra Ben Cramer zijn mond open trekt, trekt bij Freek de rode kleur van zijn neus naar zijn wangen.

Gezien worden

Rood worden zijn wangen niet van verlegenheid. Het is de warmte die hij ontvangt wanneer de polonaise wordt inzet. De fijne sensaties in zijn afgetakelde lijf, wanneer ‘de Clown’ uit volle borst en met consumptie wordt meegezongen. Van stoere piraten zonder spierballen tot verpleegsters met een veel te laag decolleté, iedereen wil gezien worden. Freek ook en dat duurt dan hooguit drie minuten. Als hij geluk heeft, wordt het liedje twee keer ingezet. Helaas heeft niemand hem dan meer in de gaten. Aan het einde van de avond staat hij in zijn rood-witte pak onzichtbaar aan de bar. Die clown met zijn lach is dan meer een lamme met slappe teksten. Tijdens Carnaval is iedereen met zijn eigen roes bezig, zo ook Freek.

Omzien

‘Geef die ouwe aan de bar ook maar een biertje.’ Een golfspeler met een roze trui om zijn schouders knikt naar de ober.
‘Er kan er vast nog eentje in.’ Ze lachen.
Freek niet. Toch knikt hij en probeert hij een lach te toveren. Gelukkig staat de rode make-up rond zijn mond in de juiste positie.
Op de bar staan meerdere plastic glazen. De meesten zijn half gevuld, lauw en zonder kraag. Freek pakt het koude glas met goud bruisend vloeistof, maar voordat hij biertje aan zijn mond zet, krijgt hij een duw. Het glas valt op de grond. Een opvallend type van net twintig, die nog geeneens de tijd en het fatsoen heeft genomen om op zijn minst een boerenkiel aan te trekken, lacht en doet net alsof hij hem niet ziet. Freek haalt uit en mist.

Zijn geloof houdt hij voor zichzelf en de alcohol houdt hem op de been. Althans, hij denkt dat het zo werkt.

Blind

Waar hij wakker wordt, dat weet hij niet meteen. Vooral schaamte en koppijn komen op. Dan herkent hij de bank in het park. Hier zat hij drie jaar geleden ook met Greetje. Zij verliet hem voor een serieuzer type. Iemand die geen masker op had. Althans dat dacht ze. Freek wil optimistisch blijven en de mensen lachen, dus zo houdt hij het vol. Niemand kent de pijn van Freeks stille verdriet. Okay. Eentje dan, maar een gesprek over het geloof wordt in de kroeg altijd afgekapt. Hij laat het. Mensen zijn blind. Zijn geloof houdt hij voor zichzelf en de alcohol houdt hem op de been. Althans, hij denkt nog steeds dat het zo werkt.
Freek voelt in zijn zakken. De huissleutels zitten er nog in. Hij kijkt naar de opkomende ochtendzon, voelt zich misselijk worden en bidt voor vergeving. Het zweet breekt hem uit en hij houdt het niet tegen. Tientallen pintjes en wat restjes borrelnoten kotst hij naast het bankje. Wat je erin stopt, komt er altijd uit.
Na een tijdje kijkt hij op zijn horloge. Er zit wat viezigheid op het glas, maar hij ziet dat het half acht is. De supermarkt gaat zo open. Eerst wat te eten halen, thuis een paar uur tukken en dan terug naar het café. Dit keer geen stomme acties, neemt hij zich voor. Misschien durft hij vandaag wel een echt gesprek te beginnen. Hij zucht en staat dan op. Wankel. Het is weer een nieuwe dag voor die clown met zijn lach.