Met haar blauwe ogen staart ze voor zich uit. Ik heb geen idee waaraan ze denkt. Dat ze een kwartier geleden een broodje at en het bestek in haar mouw stopte, dat is ze in ieder geval al vergeten. Waarschijnlijk geniet ze van de twee vogeltjes in de binnentuin die van tak tot tak ronddartelen. Het zijn de kleine dingen die het doen, des te meer in deze levensfase.
Buiten het zorghuis draait de wereld door. In beslag genomen door de waanzin van alledag en het najagen van geld en geluk. Gelukkig? Dat is mevrouw de Vries als haar dochter komt. Een dochter die tijd vrijmaakt, omdat ze weet dat de rollen zijn omgedraaid en zij haar moeder eert. Zij is er voor haar, zoals mama er ooit voor haar was. Dus haalt zij straks met een paar goede grappen alle servetten uit de bh van haar moeder, legt ze uit dat de vrijwilligster die haar koffie brengt echt geen geld hoeft en herhaalt ze keer op keer dat het woensdag is en ze er daarom gisteren niet was. Zo blijft zij haar moeder haar liefde geven, ook al krijgt ze het niet altijd terug op de manier zoals ze zelf zou willen. Geduld blijkt in werkelijkheid echt een schone zaak.
De echte geluksmomenten blijken voor ons in de kleine dingen te liggen. Een glimlach van een kind, de prachtige zon, mooie muziek of dat vogeltje in de tuin kan ons echt ontroeren. Hadden we maar niet zo last van die andere verwachtingen ver weg, dan merkten wij het grote geluk in die kleine momenten veel meer op. Ik kijk mevrouw de Vries aan terwijl zij een slok van haar zwarte koffie neemt en lach als ik haar gezicht zie vertrekken.
“Bah.”
“Dat is niet te drinken hè? Zal ik er maar wat suiker en melk in doen?”
“Och jee, was ik dat vergeten?”
“Nee hoor. Ik.” Ik schenk een flinke wolk koffiemelk in haar beker en na het tweede schepje pak ik haar hand.
“Oh, jij bent lekker warm. Ik heb het koud,” zegt ze.
Ik neem plaats op de stoel naast haar. Mijn beide handen sluit ik om de hare en ik wrijf zacht over haar dunne huid. Haar handen blijven koud, maar wij worden beiden vanbinnen warm. Als mevrouw de Vries mij aan kijkt en met de vriendelijkste lach dan weer vraagt of haar dochter zo komt, kan ik haar geruststellen. Het is woensdag. Het lukt mij trouwens ook als ze niet zou komen. Het is mijn taak om iets te verzinnen en haar op te vrolijken. Ja, het zijn de kleine dingen die het doen.
Straks breng ik een bezoekje aan een andere dame die met een longontsteking op bed ligt. Ik zal een gesprekje voeren, het paasverhaal gepassioneerd vertellen en bidden voor haar herstel. In dat zelfde ogenblik lopen moeder en dochter de Vries vast in de binnentuin. Ondanks de zorgtaken en het wegcijferen van zichzelf genieten zij samen van de kleine dingen.