‘Het zijn er zeven. Helaas is mevrouw ter Lier ook overleden’
Ik app het naar mijn baas, wanneer een bewoonster ons ontvalt. De jaarlijkse herdenkingsdienst komt eraan en ik mag meehelpen om degenen die zijn gestorven in het licht te zetten. Dit jaar dus “slechts” zeven mensen, ondanks die hete zomer.
Als iemand sterft, kan je als gangbare uitdrukking zeggen dat iemand ‘de pijp uitgaat.’ Dat klinkt voor mij wat oneerbiedig. Bij de pijp uit gaan, denk ik trouwens aan een geboortekanaal, waar met veel moeite een wonderlijk schepsel wordt uitgeperst. Hoe zwaar een geboorte ook is, zwaarder blijkt de dood. Ook al gelooft iedere christen dat het leven hierna veel mooier is, dat sterven vind ik eerlijk gezegd maar niks. Geregeld word ik geconfronteerd met het overlijden van een bewoner in ons zorghuis. Met de hogere zorgindicatie waarbij cliënten binnenkomen en al die medicatie om de dood “te rekken” of naar eigen behoefte “te regisseren”, wordt de pijp uit gaan best een ingewikkeld gedoe. Soms is iemand plotseling dood, maar soms heb ik gesprekken met mensen waarvan ik weet dat ze er weken later niet meer zijn. Ons zorghuis komt dichter bij een hospice, waarbij ik mijn best doe het aftakel-proces voor de mensen iets lichter te maken.
Je denkt van alles te nodig te hebben. Uiteindelijk ga je met niets de hemel in.
Leven
De uitdrukking ‘uit de pijp gaan’ is overigens afkomstig uit de jacht en heeft niks met roken te maken. Konijnen vluchtten hun hol uit door een gang/pijp en werden zo afgeschoten. Ze liepen in een val en terugkeren was geen optie. Ze gingen “de pijp uit”. Als je geboren bent, loop je eigenlijk meteen al in die val. Je denkt van alles te nodig te hebben. Uiteindelijk ga je met niets de hemel in. Het klinkt wat melodramatisch, maar het loslaat-proces begint meteen. Je weet immers één ding zeker: je gaat de pijp uit. Hoe je dat dan vervolgens doet, valt klaarblijkelijk een beetje te regisseren. Goede en gezonde keuzes bepalen je pad, maar het lot daar kan je ook niet omheen. Uiteindelijk ligt ook de dood in Gods handen. Waarbij ik mij meteen afvraag of daarom God voor velen zo onaantrekkelijk lijkt.
Het geloof biedt bij het ouder worden en het overlijden een troost. Mensen vinden rust bij de zekerheid dat hun geliefde op een hemelse plek is en vinden kracht in God bij het verdriet. Toch klinkt het dubbel, Jezus is het leven. Het geloof is leven, niet de dood en toch associëren vele mensen het daarmee. Bij de diepste pijn of het grootste verlies komen mensen vaak dichter bij God. Ik vind het vooral fijn om mij ten alle tijden te verblijden met een God die van mij houdt en voor mij zorgt. Lekker leven in die pijp, voordat ik eruit ga.
Nabij
Ik ga er op dit moment wel redelijk doorheen, door die pijp. Soms zit ik knel, maar wat wil je met zo’n kont. Met God samen worden de barstjes gerepareerd, zelfs met terugwerkende kracht, en kan ik weer vloeiend verder. Als ik naar gelovige ouderen kijk, kan ik stil worden bij de manier hoe zij leven en geloven. Het is puur, net als bij kinderen. Die kunnen zich ook makkelijk overgeven in het nu en vertrouwen hebben.
Zo bracht ik vorige week weer een bezoekje bij een lieve dame met progressieve ALS. Via een spraakcomputer communiceren we wat. Zij verbijt haar verdriet in een hulpeloos zwijgen en weet dat God haar tranen bewaart. Ik weet dat de liefde van haar man, de sjoelkampioen van ons huis, en haar geloof haar sterkt. Ik denk terug aan onze wandelingen en intieme gesprekjes en het moment dat ik haar rummicub leerde terwijl de functies van haar lichaam stierven. Als ik haar ter plaatse durf te vragen waar ik haar blij mee kan maken, kijkt ze me liefdevol aan. Ze typt op haar computertje dat ze met mij naar het tuincentrum wil en ik beloof het haar, als de zorg het toelaat.
De dood blijkt moeilijk, maar het besef maakt je ook heel present. Door de liefde zijn zorgen even ver weg. Laten we zorgen voor elkaars pijp.